Stichting Wijkpastoraat Rotterdam West

trouw aan bewoners

Pastoraat Oude Wijken: Geschiedenis van een ontdekkingsreis.

Hoe het begon.

Een ontdekkingsreis kent het einde van de tocht niet, wél het begin. De rest wordt van stap tot stap ontdekt.  De reis van het POW begon in een tijd van  crisis: hongerwinter 1944-45.

Veel ontdekkingsreizen starten in tijden van  uitzichtloosheid. Het besef dat het echt een andere kant op moet. De richting van die “andere kant op” was duidelijk: “herstel en opbouw”. Herstel en wederopbouw van de verwoeste stad en failliete economie . Herstel en opbouw van het verwoeste kerkelijk leven.

In juli 1944 beriep de Gereformeerde Kerk van Rotterdam Ds. Jos van Krimpen als “evangelisatie predikant”, met traditionele opdrachten zoals: het verspreiden van christelijke lectuur, het houden van straatpreken, het organiseren van zondagscholen en veel andere activiteiten die bedoelden mensen tot het christelijk geloof te brengen en zo mogelijk op te nemen in de kerkgemeenschap. Daarbij hoorde ook diaconale ondersteuning van mensen met geestelijke of materiële problemen.

Ds. van Krimpen begon zijn werk aan de vooravond van de hongerwinter van 1944. Met name in de overbevolkte oude wijken rondom het gebombardeerde centrum trof hij grote gezinnen aan in schrijnende armoede. Hij besloot, naast het traditionele werk, vooral op die maatschappelijke en materiële nood in te gaan en organiseerde bij kerkelijke gemeenten op het platteland een groot aantal gastgezinnen voor kinderen uit die achterstandswijken.

Deze ervaringen met deze vorm van solidariteit zijn bepalend geweest voor de ontwikkeling van zijn denken en doen op missionair gebied. Het is dit zorgvuldig en gevoelig kijken en luisteren dat geleid heeft tot nieuwe ontdekkingen op de reis: ga niet met jouw opvattingen naar mensen toe, vind niet van alles uit wat “goed voor hen is” maar zoek hen op, luister tot zij spreken, hun verhaal durven te doen, vertrouwen vinden in hun eigen kracht. Doorbreek het isolement, help ze gehecht te blijven aan wat ze zijn, hun geschiedenis, hun (sub)cultuur.

 

Dit bepaalde ook daarna zijn strategie: niet overal tegelijk beginnen, maar doelgericht en samenhangend werk in vaste werkgebieden. Hij legde contacten met andere initiatiefnemers die op dat zelfde gebied actief waren: de Hervormde predikant Ds. van Veldhuizen in Crooswijk, het R.K. “Sint Franciscus Liefdewerk” en het seculiere werk van       “clubhuizen de Arend en de Zeemeeuw”. Vooral die laatste organisatie is ook van invloed geweest. De directie van die clubhuizen, de heren Repko en Kraaijkamp ontwikkelden een goed doordachte werkmethode, gebaseerd op het Amerikaanse “social groupwork”. Kort gezegd: een clubhuis in een achterstandswijk richt zich op de hele populatie rondom dat clubhuis. Er worden leeftijdsgroepen gevormd  van jongens en meisjes maar ook van vaders en moeders en bejaarden. De groepen komen meerdere dagdelen per week samen voor allerlei recreatieve, maar ook educatieve programma’s. De kracht van die methode was vooral dat de eigen (sub)cultuur en de eigen normen en waarden van de volksbuurtbewoners ernstig genomen werden en niet “vervangen” door waarden van de wereld van de initiatiefnemers. Er werd een begin gemaakt met zeggenschap van de clubhuisdeelnemers, die zich door deze benadering bevestigd en uitgedaagd gingen voelen.

 

Deze weg : samenwerken met anderen, leren “óm te denken”, leverde ook moeilijkheden op: de kerkelijke achterban vroeg zich af waar de inhoud van de evangelieverkondiging bleef? Als  niet-gelovigen niet meer alleen object zijn, maar zelf ook subject van wat er moet gebeuren? En ook: waar haal je het geld vandaan om clubhuizen en geschoolde clubhuiswerkers te betalen?

Ds. Jos van Krimpen wist een aantal welgestelde en zakelijk bekwame mensen-met-het-hart-op-de-goede-plaats om zich heen te verzamelen: een huisarts  werkend in een volksbuurt, een architect en twee vermogende ondernemers. Er werd een stichting opgericht :  “Clubhuizen de Jeugdhaven”, die in korte tijd in een vijftal wijken clubhuizen opende.

Er werd een fonds opgericht vanuit een groot veevoeder exportbedrijf (Provimi / Bonda), er werden 2 restaurants geopend , er werd een advertentieblad uitgegeven (de Havenloods), er werden twee vakantieterreinen aangekocht. De Havenloods sinds 1951, was als gratis huis-aan-huisblad bedoeld om positieve berichtgeving over het Rotterdamse gebeuren te verspreiden.

 

Groei en bloei .

Van Krimpen wist andere steden voor het werk te interesseren en zo ontstond ook een landelijk verband: “Evangelisch Herstel en Opbouw”.

Lisa Sillevis Smitt werd beroepen om leiding te geven aan de Rotterdamse Jeugdhavens. Er was een moment dat de Rotterdamse Jeugdhaven een tachtigtal mensen in dienst had.

Zo groeide er steeds meer een informele gemeenschap van mensen met heel diverse maatschappelijke achtergronden, die in en rond die clubhuizen een nieuw geestelijk onderdak vonden. Dat werd het duidelijkst zichtbaar in de zondagse vieringen, die van Krimpen al was begonnen in de vergaderzaal van het Jeugdhavenkantoor aan de Mathenesserlaan en later “Jeugdhavenparochie” werd genoemd en nog weer later : “Buurtkerk Oude Westen”. Door de snelle groei van het werk werd een “hulpprediker” aangesteld: Bob ter Haar, die later als Jeugdhavenpredikant werd beroepen.

 

Problemen.

Hoe zeer die ontwikkeling ook mooi was, er waren ook nadelen aan verbonden. Steeds meer professionals waren zelf op gespannen voet komen te staan met hun kerkelijk achterland. Ook in de samenleving was de factor economie inmiddels zo dominant geworden dat bij de opgelegde bezuinigingen de sociaal culturele sector als eerste het loodje legde.

“Ontzuiling” een instrument om het werk meer onder het beslag van de overheid te brengen. De Jeugdhaven kon zich lang tegen deze politiek verzetten vanwege de eigen inkomsten. Maar toen de belangrijkste bron van inkomsten (de Havenloods) met terugwerkende kracht werd aangeslagen voor Vennootschapsbelasting, viel het doek. De stichting “Clubhuizen de Jeugdhaven” werd failliet verklaard.

De gesubsidieerde medewerkers werden door nieuw opgerichte samenwerkingsverbanden overgenomen en het club en buurthuiswerk ging op de meeste plekken door.

Doordat Bob ter Haar inmiddels werk deed voor het Wereld Diakonaat had hij goede contacten met de afdeling “Urban Mission “ van de Wereldraad van Kerken en landelijke partners in de zendingskringen. Met adviezen en steun uit die hoek kon de gedachte aan een soort “Rotterdam zendingsgebied” vorm krijgen. Zo werd in Rotterdam op een zestal plaatsen “oude wijken pastoraat” ontwikkeld en kreeg de wijze van werken naam als “presentiemethode”.

Een tiental jaren werkte er een in het Oude Westen een sterk team: Jack Sier, Herman IJzerman, Mpho NToane en Bob ter Haar.

Vanaf 2011 bleef enkel Katinka Broos,  als opvolger van Bob en aangenomen in 1997, nog over. Zij kwam op een gegeven moment in dienst van de  Gereformeerde Kerk van Rotterdam en werd voor de helft van haar uren gedetacheerd bij het “Oude wijken pastoraat”.

 

Een hernieuwde start

 

In 2014 leek ook het laatste stukje financiële ondersteuning “Oude wijken pastoraat” vanuit de landelijke kerken weg te vallen.

Dat was het moment waarop enkele mensen vanuit de Buurtkerk Oude Westen, samen met mensen van Wijkpastoraat Middelland met elkaar plannen gingen smeden om vanuit andere financiële bronnen het werk voort te zetten. Daarvoor werd de “Stichting Wijkpastoraat Rotterdam West” opgericht.

In 2019 bestond die stichting  5 jaar en zijn we echt ontzettend trots dat het mooie werk, de trouw aan de bewoners, gewoon door is gegaan !!!

 

Bernadette Lengkeek (vrijwilliger bij Wijkpastoraat Rotterdam West en dochter van eerder genoemde architect) 



prachtig feest ter ere van het 5 jarig bestaan op 23 maart 2019 in BMVier

van de Stichting Wijkpastoraat Rotterdam West 

Stevo Akkerman (Columnist van Trouw) was onze gastspreker en schreef de maandag erna een mooie column in Trouw 

https://www.trouw.nl/opinie/er-gaat-van-alles-mis-in-ons-lieve-avondland-maar-intussen-gebeurt-er-ook-veel-moois~a25cd3c26/












































Er klonk muziek, er was gebak, er werden handen geschud en blikken van herkenning uitgewisseld – mensen uit alle windstreken, op de een of andere manier hier in Delfshaven terechtgekomen, vierden het vijfjarig jubileum van het Wijkpastoraat-West. Met moslims, hindoes, christenen en weet-ik-veel door elkaar heen, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Wat het ook zou moeten zijn.

Mij was als relatief nieuwe Rotterdammer gevraagd een praatje te houden bij deze gelegenheid, die in feite de bezegeling van een wedergeboorte was, al werden zulke grote woorden nu juist vermeden. Wat in de Hongerwinter van 1944 was begonnen als kerkelijk werk in de volkswijken van Rotterdam, dreigde vijf jaar geleden als gevolg van secularisatie en bezuinigingen het loodje te leggen. Zelfredzaamheid was het sleutelwoord geworden, ook waar dat niet op zijn plaats was. Het aangezegde einde werd echter een nieuw begin, niet langer gebonden aan de kerk, maar op eigen benen: een stichting die particuliere fondsen wist aan te boren om het werk voort te zeggen. Projecten tegen eenzaamheid, interreligieuze diensten, een eetgroep, schilderclub, vrouwenhuis. Goede dingen, of ze in de mode zijn of niet.

Appelkaneelvla

Een paar weken eerder was ik wezen eten in De Union, een stukje verderop in de stad. Elke week komen mensen uit de buurt daar voor een maaltijd en gezelschap, ook via het Wijkpastoraat. Ik ving er alleen een glimp van op, ik kwam alleen maar even langs, maar wat ik zag was een oefening in samenleven zonder winstoogmerk. We hadden pindasoep, nasi en speklapjes. Als kind schoof ik die altijd van mijn bord om ze in een zakdoek te laten verdwijnen, maar nu at ik dapper mee. Daarna kregen we appelkaneelvla, gratis van de Jumbo, want precies op de uiterste verkoopdatum gescoord. We hoorden iets van elkaars verhalen, er kwamen namen voorbij van mensen die erbij hoorden en van mensen die gemist werden.

Na afloop sprak ik nog even met pastor Katinka Broos, die hier ruim twintig jaar geleden begon. Ze had aanvankelijk wel wat moeten wennen aan het on-theologische taalgebruik van de bezoekers. Sommigen spraken elkaar goedmoedig aan als stoephoeren, daar had de predikantenopleiding haar niet echt op voorbereid. Maar het is niet de taal die voor haar telt, het is de ontmoeting. Hoeveel gesprekken heeft ze niet gevoerd in haar kamertje in De Union? Over het leven en alle vragen die daarbij horen? Theologie in actie, dat is het.

Er gaat van alles mis in ons lieve avondland, ik zal het niet ontkennen. Maar intussen gebeurt er, voorbij de ondergangsvisioenen en onheilsprofetieën, ook veel moois. Zoals in Rotterdam-West. En misschien telt dat wel zwaarder.

Drie keer per week schrijft Stevo Akkerman een column waarin hij de ‘keiharde nuance’ en het ‘onverbiddelijke enerzijds-anderzijds’ preekt.